‘Wtf, Parijs?!’
Tien jaar na de Bataclan en we moeten nog steeds de islam liefkozen
Tien jaar geleden, op 13 november 2015 om 21:20 uur klonken de eerste explosies in Saint-Denis, nabij het Stade de France in Parijs. Het was de start van een serie aanslagen, waarbij de massamoord in de Bataclan waarschijnlijk het meest beklijft in de collectieve herinnering.
De aanslagen bestonden uit zes gecoördineerde terreuraanvallen in het 10e en 11e arrondissement en in Saint-Denis. In totaal kwamen 131 mensen om het leven en raakten er meer dan 350 gewond. Acht daders waren betrokken: zes pleegden zelfmoord, één werd door de politie gedood en één, Salah Abdeslam, werd later aangehouden. Islamitische Staat eiste de aanslagen op, uit naam van de religie van de vrede en de allesomvattende liefde.
Op het moment van de aanslagen was ik bij een concert van Oscar and the Wolf in de HMH in Amsterdam. Daarover schreef ik onderstaand stuk, diezelfde avond nog. Die middag was ik met een vriendin, Elma, wezen borrelen. We maakten een selfie, iets met een kut en een lip en die avond toog ik naar Mokum met mijn muze, de Mooie Rooie.
De rest is geschiedenis.
Rest mij enkel nog de vraag: is het er na die vrijdag de 13e in 2015 nou beter op geworden in het Verlichte Europa?
‘WTF, Parijs?’
Mijn armen zwieren in het luchtledige, ik houd mijn ogen gesloten en wieg mijn lichaam op de tonen van de muziek, een voldane glimlach op mijn gezicht. Wanneer ik mijn ogen open, staat de zanger op een kleine vijf meter afstand. Hij kijkt zwoel de zaal in, omgeven door metershoge vlammen die hun hitte de lucht in spuwen. Zweetdruppels flikkeren op zijn gezicht. Naast mij staat mijn grote liefde, een enorme bos roodrossige krullen, in een strakke leren jurk. Ze lacht, ze danst, ze gaat volledig op in de muziek, in mij. Ze is heerlijk. Ze zoent me. Ik ben blij, euforisch bijna.
Een moment van ultiem geluk en grenzeloze vrijheid, tijdloos en gevangen in het orgastische gevoel dat een briljant muziekstuk teweeg kan brengen. Je vergeet je sores, pakt het moment en even doet niets er toe.
De muziek wordt bombastischer, de zanger zweept de zaal op en wij gaan erin mee, volledig. Met honderden tegelijk. We springen, we zingen.
“EVERYBODY FUCKING JUMP!”
Terwijl wij in Amsterdam staan te springen, worden in Parijs de eerste kogels afgevuurd.
Het concert is afgelopen. Even kijk ik op mijn telefoon om te zien hoe laat het is. Een appje van Elma.
“Wtf, Parijs?!”
Even denk ik na. Parijs… is het werk gerelateerd, zou ik op reis gaan naar Parijs binnenkort? Nee. Ik snap niet wat ze bedoelt. Hebben we het vanmiddag over Parijs gehad? Het boeit ook niet, ik vraag het later wel. Ik ben nu hier. We drinken bier, we lachen, een bewaker vraagt me of ik bij de band hoor. Want de afterparty is daar en hij wijst een zaaltje aan. Ik ben te eerlijk en zeg nee, dus we moeten de grote zaal uit. We fantaseren over het briljante feest dat we nu missen; ik als nep bandlid, mijn muze als groupie.
Terwijl wij in Amsterdam aan de bar een biertje drinken, worden in Parijs bij voortduring mensen afgeslacht uit naam van de islam.
We pakken de metro. Er hangt seks in de lucht. We zouden nog naar een ander feestje gaan, maar we besluiten naar het appartement te gaan. Een toffe ruimte in De Pijp, met enorm bad.
Terwijl we er bijna zijn, kijk ik dan toch even op mijn telefoon. Twitter.
Godverdomme, what the fuck, Parijs?!
Tot diep in de nacht kijk ik tv, zie ik de beelden, neem ik de honderden tweets tot me. Ik ben misselijk, verdrietig en boos, intens boos.
De euforie van die vrijdag de dertiende is verworden tot een chaos in mijn hoofd. Ik lees alles wat er geschreven wordt over de aanslagen. Wat politici vinden dat er moet gebeuren, columnisten, duiders, de 1.001 deskundigen op welk gebied dan ook. Ik scheld iemand uit voor domme koe op Twitter. Op Facebook volg ik inmiddels een stuk minder mensen vanwege de drab die ze uitkramen. Met de muze heb ik een discussie over religie, ze haalt Peter R. de Vries zelfs aan.
Maar wat me bovenal opvalt is het overheersende fenomeen dat ik, jij, wij van alles moeten.
Ik MOET een vlaggetje over mijn ava op Facebook zetten, want anders ben ik niet genoeg betrokken.
Ik MOET ook rouwen om slachtoffers die vallen in Beirut, Tibet, Palestina (Israëlische gezinnen die op straat worden doodgestoken, hoor je bijna niemand over) en Nigeria.
Ik MOET Wilders ook een klootzak vinden.
Ik MOET de ‘hearts and minds’ veroveren van moslims.
Ik MOET moslims haten.
Ik MOET respect hebben voor religie.
Ik MOET mijn bek houden om 12:00 uur.
We MOETEN Daesh zeggen, in plaats van IS.
We MOETEN IS bombarderen.
Ik MOET, jij MOET, wij MOETEN…
Maar weet je wat ik zo fijn vind van die ultieme vrijheid die wij hier hebben: dat ik juist helemaal niets moet. Dat ik zelf bepaal wat ik vind, wat ik doe, hoe ik mijn medeleven betuig, hoe ik denk dat iets opgelost kan worden en of ik een minuut mijn bek hou of ga staan schreeuwen op straat.
Ik moet even helemaal niks.
Een kop koffie is ook altijd welkom!
[edit: als u mij een koffie schenkt, zal ik die euro’s met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid spenderen aan een stevige borrel]




