Opinie: Slechte financiële positie van schrijvers moet worden aangepakt
Dit artikel verscheen eerder in dagblad Trouw
De deplorabele financiële staat waarin Nederlandse schrijvers verkeren moet worden aangepakt. Deze week verscheen een artikel in Trouw dat slechts 55 auteurs - literair of anderszins - een modaal inkomen weten te verdienen met hun boeken.
‘De overgrote meerderheid van de duizenden mensen die per jaar een boek uitbrengen, houdt aan die noeste arbeid hooguit een grijpstuiver over, of zelfs geen cent.’
Als schrijver herken ik dit beeld. Mijn eerste boek onder contract bij een uitgever lag voor tien euro in de schappen. Het is in de boekensector gewoon dat een auteur 10 procent royalty's ontvangt over de verkoopprijs van een boek. Van mijn debuut werden 2.000 exemplaren verkocht, dus ik hield daar 2.000 euro aan over. Bruto, voor omgerekend in tijd vier maanden fulltime werk, zonder voorschot. Het is eenvoudigweg niet mogelijk om voor 500 euro bruto per maand rond te komen. Ik moest mijn huis vorig jaar tien maanden onderverhuren omdat ik platzak was en de huur niet meer kon opbrengen.
De systematiek van de boekenwereld is redelijk uniek. Het is een ziek systeem: iedereen heeft een normaal inkomen aan de productie en verkoop van een boek: uitgeverijen, platforms als Bol.com, boekhandels, redacteuren, vormgevers, PR-medewerkers, logistieke bedrijven, het Centraal Boekhuis. Iedereen, behalve de schrijver, die nota bene het meeste werk moet verzetten.
Het lijkt normaal te worden gevonden dat je van schrijven niet rijk wordt. Want alles voor de kunst. Maar het is valse romantiek. Bovendien gaat het er niet om of je al dan niet rijk wordt van schrijven, de vraag zou vooral moeten zijn hoe serieus ‘de schrijver’ wordt genomen als geen uitgever bereid is om hem of haar naar behoren te betalen voor het werkt dat wordt geleverd. Een beginnende schrijver staat sowieso al met 10-0 achter; waar een Buwalda, Koch of Noort miljoenen in het laatje brengen en dus hun gage kunnen uitonderhandelen, daar moet de debutant onbezoldigd aan zijn opus magnum beginnen. Náást zijn reguliere werk. Dat de meeste bestselling auteurs ook ooit zo zijn begonnen, is een drogreden. Er zijn in Nederland zo’n 60.000 schrijvers die hun schrijverij niet als hobby zien, maar als serieus werk. Per jaar komen er om en nabij de 17.000 boeken uit, van ruwweg eenzelfde aantal schrijvers. Dat er slechts 55 schrijvers (0,09%) ook daadwerkelijk een modaal inkomen verdienen zou in elke willekeurige andere branche de alarmbellen af doen laten gaan, tot en met de politiek aan toe.
Er moet een oplossing komen, en die is wat mij betreft vrij simpel. Laat schrijvers die dat willen onder de vleugels van een uitgeverij vallen, en neem ze in dienst als werknemer. Net als de redacteur, de grafisch vormgever, de uitgever zelf, de marketingmedewerker, kortom, iedereen die bij de uitgeverij werkt. Want iedereen die bij of voor een uitgeverij werkt, krijgt naar behoren een salaris of een (freelance) vergoeding. Behalve de maker, de schrijver.
Dus, uitgevers van Nederland, neem je eigen branche en je schrijvers serieus en zorg dat ze net als de andere medewerkers van het bedrijf als werknemer worden gezien. Inclusief bijbehorend salaris, vakantiedagen, opbouw van pensioen en meer van zulks. Dat kan ook een tijdelijk of freelance contract zijn, maar zorg ervoor dat de hele basis van je onderneming stabiel is. Want zonder schrijvers geen boeken en zonder boeken geen uitgeverijen en boekhandels die een omzet van 700 miljoen per jaar realiseren. Wanneer dan die basis goed is, is voor de schrijver die 10 procent aan royalty’s een hele mooie provisieregeling.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw.