Het duurt lang
Het is 18:00 uur! Die bal gehakt is binnen, de koffie pruttelt, tijd voor vijf minuten brainfarts! Met vandaag: acht bergen, stabiele instabiliteit en een fragment uit Tossa.
“Hoe gaat het nu écht met je?”
‘Het gaat niet goed, hè?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Mijn hoofd maakt weer stofjes aan.’
In mijn woonkamer staat bij het raam een groot kamerscherm. Een tastbare metafoor voor hoe ik me voel. Staat het scherm opengeklapt, dan ben ik juist gesloten. De buitenwereld buitengesloten, niemand die naar binnen kan kijken. Staat hij dichtgeklapt, dan kunnen mensen naar binnen kijken en met open vizier kijk ik naar buiten.
‘Moet je niet eens praten met iemand? Of medicijnen nemen?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Geen troep in mijn lichaam en een psycholoog laat me mijn eigen vragen beantwoorden.’
Mijn werk lijdt er ook onder. Mensen begrijpen dat vaak niet, zeggen dat ik gewoon moet gaan schrijven. Ik probeer het dan altijd maar uit te leggen via een simpel voorbeeld. Stel je een timmerman voor. Dag in, dag uit maakt hij meubels, hij zaagt, hij schuurt, hij timmert en hij lakt. Maar langzaam sluipt er artrose in zijn gewrichten. Zijn vingers vervormen, hij krijgt steeds meer pijn. Hij doet er twee keer zo lang over om een simpele stoel te maken en zijn gekromde vingers kunnen de finesse en kwaliteit van weleer niet meer aanbrengen op het hout. Ik schrijf. Dat doe je vooral met je hoofd. Als dat hoofd niet meewerkt, zijn de epistels als de mislukte stoel van de door artrose geplaagde timmerman.
‘Je bent geen waardeloos geval, je hebt echt een vertekend zelfbeeld.’
Ik schud mijn hoofd.
‘Je zegt het, ik weet het, maar ik voel het niet zo.’
Ik ben zo moe. Ik wil zo graag normaal zijn, in een koophuis wonen en een labrador hebben. Alles om maar niet die nietsontziende stofjes door mijn lijf te voelen stromen. Ik wil niet vlak zijn, ik wil niet down zijn, ik wil niet als een slappe vaatdoek op de bank liggen. Ik wil weer normaal kunnen slapen. Ik wil mijn concentratie terug.
‘Je doet geen rare dingen, hè?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Ik wil niet dood, als je dat bedoelt.’
De dagen dat het echt slecht gaat, denk ik wel aan de dood. Maar dan is het vooral een schouderophalen. Als ik dood zou zijn, is het prima.
Anderzijds heb ik een extreme behoefte aan adrenalineshots. Het is misschien een soort compensatiedrang. Fysiek en mentaal, een battle of the stofjes. Het neigt naar zelfdestructief gedrag. Extreem sporten, extreem drinken, extreem (veel) seks hebben.
‘Je bent stabiel onstabiel.’
Ik knik.
‘Dat klopt. En bedankt dat je er voor me bent.’
“Je bent je shine een beetje kwijt.” ~ de Mooie Rooie
De Acht Bergen
Van Willemijn kreeg ik net voor ik naar de bergen vertrok een boek. De Acht Bergen van Paolo Cognetti. Afgelopen week zag ik de film, die net zo lang duurt als het boek leest.
De Acht Bergen vertelt het verhaal van de bijzondere vriendschap tussen de stadse Pietro en Bruno; een jongen uit de bergen. In hun levenslange zoektocht naar geluk zwerft Pietro de wereld over terwijl Bruno trouw blijft aan zijn berg. Ondanks hun totaal verschillende levens, blijft de vriendschap uit hun kinderjaren ogenschijnlijk onverwoestbaar. Een film over liefde tussen mensen, eenzaamheid, houvast, familierelaties en verknochtheid aan een streek. Een verhaal over vriendschap, over liefde voor de bergen, over vrijheid, over keuzes, over grenzen en over donkere gedachten. Ik zou bijna willen zeggen, over alles wat het leven behelst, in al zijn facetten. En uiteraard, een feest der herkenning.
De film is net zo goed als het boek. Maar waar je bij het lezen van het boek je eigen interpretaties geeft aan dat wat je leest, daar hebben de filmmakers dit voor je gedaan met dat wat je hoort en ziet. Met verve. De muziek is fantastisch, de scènes tussen Pietro en Bruno zijn magistraal, de bergbeelden fenomenaal.
Wanneer in de bergen wordt gevraagd hoe het met je gaat en het gaat niet van harte, volgt er geen ellenlange verhandeling (zoals hierboven), maar volstaat een duidelijk en maar drie woorden tellend antwoord:
“Het duurt lang.”
Gaat dat lezen. Gaat dat zien.
Boekfragment uit: Tossa
Stormen zijn in de bergen nog echt stormen, net als de seizoenen nog echt seizoenen zijn. Zijn de winters hier ijskoud en zonder uitzondering sneeuwrijk, de zomers zijn aangenaam warm en zonnig, de lente en herfst mild en vol van kleur.
Stormen zijn vrij makkelijk te voorspellen, zonder gebruik te hoeven maken van moderne technieken. De geur van regen die in de lucht hangt is een handige natuurlijke boodschapper, vooruitgesneld op de golven van een frisse bries om je te waarschuwen en ervoor te zorgen dat je je ramen sluit, alles binnenzet en wacht tot wanneer de storm is uitgeraasd.
Je kunt in een zonnig dal lopen onder een strakblauwe lucht, geen wolkje aan de lucht zien en toch geattendeerd worden op een naderende storm wanneer de bomen je fluisterend toezingen, hun toppen dansen in de lucht en de vogeltjes er het zwijgen toe doen. De friszoete geur van naderende regen die je subtiel overvalt moet je zintuigen zodoende prikkelen dat je een veilig heenkomen zoekt om de naderende storm te trotseren.
De stormen in mijn bergdorp zijn van een buitencategorie. Ze gaan altijd gepaard met hevige bliksem en enorme regenval, een bacchanaal van natuurgeweld waarbij Moeder Natuur zonder scrupules inbeukt op al wat of wie de storm durft te trotseren.
Het donderende gekraak van de bliksem echoot hier door de dalen tot het geluid langzaam wegebt en er alleen nog het kletteren van de regen is en het gefluit van de wind langs de gevels en door het bladerdek van de heen en weer zwiepende bomen. De beek is verworden tot een kolkende massa water die denderend door het dorp raast. De mens blijft binnen, de dieren hebben een veilig heenkomen gezocht.
Wanneer de storm is gaan liggen, komen we pas weer naar buiten. Voorzichtig, de schade opnemend, de frisse lucht opsnuivend en rillend bij de sterk gedaalde temperatuur. De vogeltjes fluiten weer, de wind is gaan liggen, de zon laat zich weer zien en op de hoger gelegen almen komen de herten, de vossen en de marmotten weer tevoorschijn, de verkwikkende malse blaadjes en grassen tot zich nemend. Het regenwater doet de planten goed, bloemen barsten uit hun knoppen, dorre takken en dode bomen liggen geknakt op de grond en vormen een voedingsbodem voor nieuw leven.
Na elke storm komt er weer een nieuwe frisse start, waar het puinruimen is, maar vooral opnieuw beginnen.
Zo, het is 18:05 uur, op naar het weekend, tot vrijdag!
Abonneren
Wil je meer van dit soort Brainfarts lezen? En denk je “ik gun die gozer wel een paar eurootjes zodat hij zijn schrijfsels blijft delen”. Dan kun je betalend lid worden en voorzie je mij van een beetje schrijvend bestaansrecht!
Subscribe hieronder, kies voor een maandabonnement, jaarabonnement (17% korting!) of sponsorship en ontvang als eerste (exclusieve) content.
Eenmalig doneren kan hier of met een directe overboeking naar NL70 BUNQ 2076 5623 89 t.n.v. Tjeerds Brainfarts.
Mijn dank is groot en oneindig!
“Ik ben blij dat je je woorden hebt gevonden.”